Jacobus Uitzichtloosheid in Block E
Bijna alle mensen lopen dronken over straat in Block E, de armste wijk van de stad Rehoboth in Namibië. Dat ligt een uur ten zuiden van Windhoek, de hoofdstad van Namibië. De mensen die werk hebben, hebben hun salaris gekregen. Tussen de blikken huisjes wordt alles weer op gezopen.
Ze brallen in het Afrikaans maar wat van zich af. “Hoe gaan et”, is het enige wat eruit komt. Een man van rond de veertig herkent Lionel Messie in mij. Hij probeert minuten lang steun te zoeken bij het hoekpaaltje van een tuintje, terwijl hij maar door lalt over voetbal. Steeds grijpt hij mis en blijft hij ternauwernood op de been. Was hij gevallen, dan had hij in het prikkeldraad gelegen. Hij stinkt, zijn tanden verrot. De kinderen lijden onder de losbandigheid van de oudere generatie.
Ze zijn verslaafd aan alcohol. Ik probeer het te begrijpen, en denk aan de armoedige staat waarin ze leven. Ze zijn hier geboren, wat kun je van ze verwachten?
Jacobus is een van de weinigen in het blikkiesdorp, waar duizenden mensen wonen, die zich heeft kunnen onttrekken aan de vlucht in de drank. Een man van 50 met historisch besef bovendien. Ik mag Block E van hem niet de armste wijk noemen. Het is een wijk vol mensen die geen kansen hebben gekregen, zegt hij.
"Waar de uitzichtloosheid vandaan komt? Ons volk heeft het heel, heel erg slecht gehad."
Jacobus is een Nama, een stam die voor de helft werd uitgemoord aan het begin van de 20e eeuw. De Duitsers gaven pas afgelopen zomer toe dat ze schuldig zijn aan genocide. Het was het begin van een eeuw ellende. “Als je mij vraagt waar de uitzichtloosheid van deze mensen vandaan komt”, zegt hij, “dan is dat geen makkelijke vraag”. Enigszins bedrukt en bang om mij aan te klagen: “Want dan gaat het over jouw opa”.
Ons voorgeslacht dus. Dat ten tijde van het kolonialisme huis hield. De Apartheid die er op volgde, heeft hele generaties mentaal uitgeroeid. Er was onderdrukking. De waardigheid van deze mensen werd er letterlijk uit geslagen. Ze moesten hard werken zonder iets te verdienen, ze werden hooguit betaald met drank. Dat deze mensen geen hoop hebben, wil Jacobus maar zeggen, heeft niets met armoede te maken. “Ons volk heeft het heel, heel erg slecht gehad.”
In het westen weten we wat ondernemen is. We nemen initiatief, we hebben zelfvertrouwen, we ontwikkelen ideeën, we delen onze succesverhalen. Iets wat hier allemaal ontbreekt. Het ontbreekt aan waardigheid, het ontbreekt aan perspectief, men blijft rond cirkelen in verwoestende gewoontes.
Het gebrek aan initiatief veroorzaakt de armoede. Dronkenschap voelt als een oplossing, verslaving het gevolg, zwangere moeders incluis. De jonge generatie wordt al voor de geboorte dezelfde ellende ingesleept. Het is voorspelbaar, maar tevens onomkeerbaar.
Het is niet langer moeilijk om deze ellende te begrijpen. Het is wel moeilijk om los te komen van een schurend schuldgevoel.