In een tweedelige documentaire vertellen we de geschiedenis van Joods Amsterdam. Centraal staan de opgravingen die zijn gedaan op de plekken waar de eerste Joodse bewoners vanaf 1600 kwamen wonen. Het Joodse leven speelde zich voornamelijk af op de toen nieuw aangelegde eilanden Vlooienburg, Uilenburg, Marken en Rapenburg. De afgelopen decennia is er op die locaties veel onderzoek gedaan. Archeologen legden beerputten en gangenstelsels bloot. Door deze vondsten weten we nu meer over het dagelijks leven, over religie, over werk, armoede en welvaart van deze eerste Joodse bewoners.
Archeologisch onderzoek Vlooienburg
Op de plek waar nu de Stopera staat, bevond zich ooit de wijk Vlooienburg waar een paar duizend mensen woonden. In 1981 en 1982 werd bij de aanleg van de Metro Oostlijn archeologisch onderzoek gedaan op het Waterlooplein. Twee complete huizenblokken uit de 17e en 18e eeuw werden bij die werkzaamheden ontdekt. In totaal onderzochten archeologen 150 huizen en 106 beerputten. Met name de vondsten van de beerputten vormen een unieke informatiebron over het leven van de Vlooienburgers.
De vondsten leidden ons terug naar eind 16e eeuw. In die tijd groeide Amsterdam explosief. Dit kwam onder meer door migratie vanuit de Zuidelijke Nederlanden en andere delen van Europa. Binnen een eeuw steeg het aantal inwoners van 30.000 naar 225.000. Vanaf 1594 werd een nieuwe buurt aangelegd op een kunstmatig eiland om iets te doen tegen de grote woningnood. Onder de eerste bewoners van de wijk waren veel Portugese en Spaanse Joden die op vlucht waren voor de Spaanse Inquisitie.
Tussen 1620 en 1750 emigreerden ook nog zo'n 14.000 Asjkenaziem of Hoogduitse Joden uit Midden- en Oost-Europa naar Amsterdam en werd Vlooienburg het centrum van de Amsterdamse Joodse gemeenschap.
Vlooienburg heeft door de eeuwen heen een grote transformatie ondergaan
Vlooienburg werd al snel te klein dus kregen de naastliggende eilanden Uilenburg, Marken en Rapenburg een woonfunctie
Voor de scheepbouw werden begin 16e eeuw ten noorden van Vlooienburg de eilanden Uilenburg, Rapenburg en Marken (ook wel Valkenburg genoemd) aangelegd. Al gauw bleken de werven op deze eilanden ongeschikt voor de steeds grotere schepen die in die tijd werden gebouwd en verplaatste de scheepsbouwindustrie naar de Oostelijke eilanden. Op Uilenburg, Marken en Rapenburg maakten de scheepswerven plaats voor woningen.
Binnen de Joodse gemeenschap in Amsterdam werd goed voor elkaar gezorgd. Zo was er bijvoorbeeld een armenkas voor steun aan de allerarmsten. Mede hierom was Amsterdam in trek bij de vele Joodse migranten uit Duitsland en Oost-Europa (Asjkenaziem) die hun land ontvluchtten vanwege enorme armoede. Maar ondanks de sociale voorzieningen binnen de Joodse gemeenschap was ook hier in Amsterdam veel armoede.
Opgravingen Valkenburgerstraat
In de huidige Valkenburgerstraat herinnert niets aan de krottenwijk die het ooit was. De totaal uitgewoonde woningen werden gesloopt en maakten plaats voor nieuwbouw. Voorafgaand aan de nieuwbouw konden archeologen dit gebied onderzoeken en werden unieke gangenstelsels blootgelegd. Bij de opgravingen zijn de funderingen van de typische gangwoningen teruggevonden. Deze gangwoningen laten zien hoe dicht men hier op elkaar heeft geleefd. Een woning was vaak niet groter dan vier bij vier meter.
Naast de fundering van de gangwoningen zijn er in de Valkenburgerstraat ook veel gebruiksvoorwerpen opgegraven. Bewoners gebruikten geen beerput zoals op Vlooienburg maar gooiden afval, waaronder gebroken huisraad, aan het einde van de gang in de gracht. Dit gebroken huisraad laat zien dat de bewoners het niet breed hadden. Het is vaak gemaakt van goedkoop aardewerk. Potten en pannen werden intensief gebruikt tot ze volledig versleten waren en als iets kapot ging werd het gerepareerd. Allemaal tekenen dat er geen geld was voor nieuwe gebruiksvoorwerpen.
Bij de verbouwingswerkzaamheden onder het Joods Museum is in 2006 een mikwe, een ritueel bad uit de eerste helft van de 18e eeuw, gevonden. Ook hier is archeologisch onderzoek naar gedaan.
Van het mikwe dat in 2006 is opgegraven is niets meer te zien. Hier zit nu een tentoonstellingsruimte. Wel is er een ander mikwe te zien in het Joods Museum. Marcella Levie legt uit waar dit bad voor werd gebruikt.
kijk hoe uitgestrekt het is. Dan realiseer je ook hoe groot het armoede probleem is geweest
Begraafplaats Zeeburg
In 1714 werd begraafplaats Zeeburg in gebruik genomen. De grote begraafplaats in Muiderberg was voor veel Joden te duur. Daarom kwam er een een begraafplaats dichtbij de stad voor arme Joden en kinderen. Het is de grootste Joodse begraafplaats van Nederland en één van de grootste in Europa.
Diamantindustrie uitweg uit armoede
De diamantindustrie vormde voor de Joodse gemeenschap eigenlijk de enige uitweg uit armoede
Joden waren voor veel beroepen uitgesloten omdat ze geen lid mochten worden van een gilde. Voor de diamantindustrie bestonden geen gildes. Veel Joden vonden dan ook werk in deze industrie. Aanvankelijk was diamantslijpen een huisnijverheid. In de 19e eeuw verplaatste de diamantindustrie zich van de huiskamers naar grote fabrieken waar de machines werden aangedreven door stoom.
Gezinnen die het zich konden veroorloven gaven hun kinderen een opleiding bij een ervaren slijper. Het duurde één of twee jaar voor je het vak onder de knie had. ''Dat was de manier om los te komen van de armoede, die hier overal aanwezig was'', aldus cultuurhistoricus Daniël Metz.
Sanering van de eilanden
Het armoedeprobleem bleef het leven op de eilanden beheersen. Dat was terug te zien in het straatbeeld. Begin 20ste eeuw waren de krottenwijken onbewoonbaar en werd begonnen met sloop.
Veel Joodse bewoners waren inmiddels al vertrokken naar nieuwe wijken in de stad zoals de Transvaalbuurt die begin 20e eeuw was aangelegd. De totaal uitgewoonde huizen op Uilenburg, Marken en Rapenburg werden vervangen voor nieuwbouw.
Op Vlooienburg liep het anders. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de meeste inwoners gedeporteerd en vermoord in concentratiekampen. Van de 7000 inwoners keerde ná de oorlog slechts een enkeling terug. Vlooienburg was veranderd in een spookdorp. Het stadsbestuur gaf in 1954 de definitieve goedkeuring voor de sloop van de huizen en de bouw van de Stopera. De bouw begon pas in 1982 en vier jaar later werd de Stopera geopend. Van het Joodse leven bleef niets meer over.
Ter nagedachtenis aan de vermoorde Joodse bewoners van Vlooienburg is op 15 november 2022 een plaquette onthuld. Hiermee eindigt het verhaal van een eiland "waar het Amsterdamse Joodse leven begonnen is. Dit was de kraamkamer van wat Joods Amsterdam is geworden", aldus Bart Wallet.
Bekijk hier beide delen van De geschiedenis van Joods Amsterdam.
Klik op deze Publiekskaart Archeologie voor meer informatie over de archeologische vondsten en geschiedenis van de Jodenbuurt.
Deze webpagina is tot stand gekomen met behulp van: Monumenten en Archeologie Gemeente Amsterdam, Universiteit van Amsterdam, 4D Research Lab, Stadsarchief Amsterdam en Joods Cultureel Kwartier