Bio NIPU, een Interreg Vlaanderen-Nederland project, richt zich op de ontwikkeling van 100% biogebaseerd en isocyanaatvrij polyurethaan (bio NIPU) voor eindproducten in de textiel- en synthetische rubberindustrie.
De productie van biopolymeren voor commerciële toepassingen neemt jaar na jaar toe. Biopolymeren, zoals polyurethaan voor textielcoatings en synthetisch rubber (elastomeren), zijn slechts voor een beperkt aantal toepassingen beschikbaar en niet volledig op biogebaseerd. Voor de synthese van polyurethaan worden polyolen en isocyanaten gebruikt.
Vermits de EG een verordening tot wijziging van bijlage XVII van REACH heeft aangenomen om het gebruik van diisocyanaten op de EU-markt te beperken, onderzoeken we in het Bio NIPU-project alternatieve bouwstenen voor de synthese van polyurethaan.
Doel van het project is een bio-NIPU te ontwikkelen met een biogebaseerd gehalte van ten minste 80%.
Om dit doel te bereiken, produceerden wij dispersies op waterbasis van biogebaseerd NIPU (zie foto links) en ontwierpen wij NIPU-dispersies met een variërend molecuulgewicht en hydroxylwaarde.
De door ons ontwikkelde dispersies vertonen eigenschappen (deeltjesgrootte, deeltjesgrootteverdeling) die vergelijkbaar zijn met de in de handel verkrijgbare polyurethaandispersies op waterbasis.
In een volgende stap brachten we de dispersies aan als een kleeflaag op textiel. De glasovergangstemperatuur was lager dan -60 °C en de NIPU-coating was kleverig (zie foto hierboven). Als toplaag gebruikten we een in de handel verkrijgbare watergedragen (biogebaseerde) PU-coating. Na toevoeging van de verwerkingsadditieven in de lijm- en aflakformules, brachten we de formuleringen aan door middel van direct coating en transfer coating.
In de komende maanden zullen wij de mechanische eigenschappen en prestaties van de biogebaseerde NIPU-coatings evalueren.
De BIO NIPU projectpartners
Dankbetuiging
Het Bio NIPU-project wordt gefinancierd in het kader van het Interreg V-programma Vlaanderen-Nederland, het programma voor grensoverschrijdende samenwerking met financiële steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling met cofinanciering van de provincie Oost-Vlaanderen, de provincie Antwerpen, het Nederlandse Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en de Vlaamse overheid.